In Holtum zag ik donderdag 17 januari j.l. de revue “Weer zeen d´r weer” van het Theatergezelsjap “De Houtumse Revue”. In een theatersetting die men elke keer met man en macht opbouwt in de zaal van het plaatselijke gemeenschapshuis. Dat zelf doen slaat trouwens op het hele project, voor en achter de coulissen, de kleedkamers, de garderobe etc. overal zindert het van bedrijvigheid. Dat neemt je al mee voor je iets gezien hebt.
Dit Holtumse revuevolk kan het gewoon niet laten. En dat al 25 jaar. Proficiat. Per voorstelling, allemaal uitverkocht (ook al jaren) genieten zo´n 200 toeschouwers van dit revuespel. Deze revue is een afwisseling van sketches, soli, zang en dans. De Holtumse schrijversgroep haalt haar onderwerpen overal vandaan en dat levert herkenbare, vaak zotte taferelen op die teruggrijpen naar vroeger of een spottende blik werpen op vandaag.
Uitgevoerd door een geïnspireerd en enthousiast gezelschap amateurs. In de keuze van onderwerpen miste ik alleen spitse kwesties of voorvallen uit Holtum zelf, of – ook stof zat – uit de “grote” stad Sittard-Geleen waarvan men al een tijd deel uitmaakt.
“Weer zeen d´r weer” begint met debutante Serena Stel als presentatrice, met assistentie van Lizel (Tiny Lumens) een Oostenrijkse douairière.
Dit tweetal (soms ook solo) gidst het publiek door de voorstelling en vult daarmee ook de tijd die nodig is voor het gereedmaken van een volgende scène. Beide zijn verder ook acterend en zingend te zien. Maar het gemak en plezier waarmee Serena Stel haar dingen doet springt in het oog, verrast en verraadt een veelzijdig natuurtalent.
Het menu van deze revue is goed, en vooral voor de pauze is het volop genieten en soms zelfs dubbel liggen van het lachen.
De act die de pauze inleidt van het kwartet “Fris Ingelag” is van het parodistische genre wat in de vastelaoveskleinkunst een roemruchte geschiedenis heeft. Denk b.v. aan het Hane Trio (Vaals), de Stroaszenger (Kerkrade), de Brettelboys (Helden) en natuurlijk de vermaarde Globetrotters (Heerlen). En tegenwoordig van een steenworp afstand, het Trio Ongeplökt. Dat niveau haalt “Fris Ingelag” niet. Er moet teveel van papier gelezen worden waardoor er weinig spelvrijheid is om dit parodistisch werk te laten spetteren. Dat is zonde want met ´n beetje meer, en ook wat extra regie, was dat wel bereikt. Als geheel was het eerste deel toch erg goed.
De sketches zijn zo goed dat het tweede deel dan ook wat aan glans moet inleveren. Dit komt vooral doordat de sketches “Kerststress” en “Ut is wentjer” de scherpte en hilarische toon missen die de sketches in het eerste deel wel hadden. Dat had voorkomen kunnen worden door een ervan te ruilen met een sketch uit het eerste deel, want je zet toch zeker een knallers aan het eind van je voorstelling(?) maar natuurlijk vooral door de schrijvers wat meer achter de broek te zitten.
Simpele plot en komische gedachten omzetten in daden (dus komisch spel) en omslachtigheden weglaten. Een regisseur is geen tovenaar, wat Frans Veugen in het eerste deel perfect lukt, lukt hem dankzij het goede materiaal en dat materiaal is in het tweede deel gewoon minder. Daarmee gaat het natuurlijk niet fout in deze revue, maar het had meer kunnen spetteren.
Een belangrijk element bij de buut is, wat ik noem, “de zichtbaarheid van de humor” (verbeelding) en de schrijvers moeten daar de stof voor leveren. Hoe je dat zelfs in je eentje kunt doen liet Tjeu Houben zien in een buut die zwaar leunde op bestaande grappen. Toch kwam zijn buut goed uit de verf omdat zijn verhaal tot de verbeelding sprak.
Iets over het spelen met taal en tongval? Dat werkte zeer op de lachspieren in de sketch waarin o.a. gastarbeider-Nederlands en Gronings gesproken wordt. Maar weinig bij Lizel. Zoals gezegd werd Serena Stel bij de presentatie geassisteerd door Lizel, de Oostenrijkse douairière en dat is Frans voor “oude weduwe van hoge stand”.
Ja, schrijverts, waarom gemakkelijk als het moeilijk kan? Dit is een onnodig lastige rol voor Tiny Lumens. Lizel spreekt namelijk een mengelmoes van dialect en Duits. En dialect en Duits hebben zoveel overeenkomst dat heel wat grappig bedoelde tongvaltekst dan niet slaagt. Terwijl iedereen weet dat de mengelmoesjes van Rudi Carrel, Nina Hagen, de prinsen Bernhard en Claus, Denny Christian etc. zich uitstekend voor taalparodie lenen. Douairière Lizel had dus accentrijk Duits-Nederlands moeten spreken dan wel “ ´aar oeufs ien ´t Fraans de la revue moeten laten passeé”.
Dan het aandeel van dans, zang en muziek: In een choreografie van Jolanda Bouwmeester danst de groep Ladybird “Grease” en levert zo een dansante bijdrage, die in het 2e deel ook wel een plekje had verdiend. Kippenvel kreeg ik van het revuekoor en dat zijn ze gewoon zelf. De speelgroep samen dus.
Op het mooiste lied n.l. “Viefentwintig jaore” zat ik aan het eind zelfs te wachten in de hoop dat het als toegift nog eens gezongen zou worden. Tekst en muziek eenvoudig en mooi. Ook de gezongen opening was dik in orde en in “Naor de Musical” waarmee het tweede deel begint hebben Pierre Lebon en Laurens Heijdendaal helemaal goed uit kunnen pakken.
En zo kom ik bij een laatste opmerkelijk punt: De hele Houtumse Revue wordt uitgevoerd met levende muziek. Dat geeft een levendigheid die het geheel tot een feest maakt. Niet alleen erg goed en mooi, maar ook, weer eens, hèt creatieve bewijs dat revue´s uitvoeren met de muziek op orkestband (waar zangers dan gekke bekken bij moeten trekken) verboden zouden moeten worden.

De 25e Houtumse revue is geslaagd. Proficiat en chapeau voor Holtum, die hiermee avondvullend amusement presenteren! 100 % eigen maakwerk van prima kwaliteit.